De Haagse eyeline en de skyline

De Haagse eyeline en de skyline

Haagse Hoogbouw (2)

Tijdens elke stadswandeling of fietstocht door Den Haag (zie www.stadsgidsdenhaag.com) valt de hoogbouw in Den Haag op. ‘Hoog’ is in Den Haag minimaal 50 meter. Maar ‘hoog’ is een relatief begrip zoals we in het vorige blog lazen. Hoe groter dat contrast in hoogte met de omgeving, hoe hoger we het gebouw ervaren. Soms storend, soms mooi.

       

Alleen en toch mooi...

Natuurlijk, het is een kwestie van smaak, maar het aantal voorbeelden van gebouwen die succesvol in hun eentje in een lagere omgeving staan is wat mij betreft op één hand te tellen. Als eerste de schoorsteen van het Congresgebouw, ofwel de Toren van Oud uit 1967 én bekend als dé eerste wolkenkrabber van Den Haag: 64,8 meter hoog. Bij de laatste verbouwing groeide de toren zelfs nog 10% .

En dan een van de fraaiste gebouwen van de stad – In Escamp staat het: het iconische stadskantoor aan de Leyweg met zijn 75 meter van Rudy Uytenhaak uit 2011. Het was nog fraaier geweest als ook de directe omgeving in de nieuwbouwplannen opgenomen had kunnen worden, maar de bouwcrisis en gedoe bij Vestia stak daar een stokje voor. Ach, ook nu al is het een juweeltje.

   

Pharos

En als derde het Pharos-gebouw, eveneens in Escamp, aan de Loevesteinlaan, gebaseerd op de vuurtoren van Alexandrië, een van de zeven wereldwonderen uit de klassieke oudheid. Het was, dacht ik, voormalig wethouder Joris Wijsmuller die het 75-meter hoge gebouw van Liesbeth van der Pol uit 2009 een miskleun vond. Hij mist de kroon op het gebouw en dat ene ‘losse’ gebouw draagt niet bij aan de skyline van het stadsdeel. Wat het eerste betreft heeft hij wel een punt, maar is elke zogenoemde ‘kroon’ op de hoogbouw in het stadscentrum nou echt een succes?

En ja, die skyline van het stadsdeel... Het kruispunt Melis Stokelaan en Loevesteinlaan, waar het Pharos-gebouw staat, zou er inderdaad van opknappen als in de andere drie oksels van dat kruispunt vergelijkbare hoogbouw zou komen. Vier vuurtorens bij elkaar op één kruispunt. Een mooiere skyline in Escamp lijkt me nauwelijks mogelijk.

     

Skyline en Eyeline

Ideale hoogbouw bestaat uit vier onderdelen. Onderaan het gebouw heb je de plint en die heeft vaak een andere functie dan de rest van het gebouw. Boven de plint heb je dan een laag van 9 tot maximaal 25 meter hoogte. Die twee samen bepalen de ‘stedelijke laag’: datgene wat je op ooghoogte, de eyeline, ziet en al lopend door de stad als gebouw ervaart. Boven deze stedelijke laag komt dan, liefst wat terugspringend, de toren. En zo mogelijk komt dan op de toren nog een kroon, een hoed of een ‘petje’. De  term ‘kroon’ moet je niet al te letterlijk opvatten. Velen stonden te juichen bij de kroon van de hoogbouw ‘De Kroon’ maar meer dan een wat gerafelde stenen rand kan ik het niet vinden. Mooie kronen, nou ja, zijn voornamelijk te vinden bij gebouwen die nauwelijks onderscheid kennen tussen voor en achterzijde, zoals de Zürichtoren (de Citruspes) van Pelli, de Muzentoren van Krier of het Castalia (de Haagse Tieten) van Michael Graves: alle drie bij de Resident.

       

Hoe slanker, hoe mooier

Een van de voorwaarden voor hoogbouw is dat het geheel er niet uit moet zien als een zware betonnen kolos, maar dat het gebouw vooral slank moet ogen. Denk aan het 132 meter hoge Strijkijzer van AA Architecten, tenminste als je het gebouw bekijkt van het Zieken of denk aan de Hoftoren (de ‘Vulpen’) van Kohn Pedersen Fox, het gebouw waar onder andere het Ministerie van Onderwijs in gehuisvest is. Dat laatste gebouw is schitterend te fotograferen vanaf de Laan van Reagan en Gorbatsjov. En verder wat die Hoftoren betreft: het lager gelegen gedeelte van 53 meter sluit qua hoogte mooi aan bij de omgeving, zoals bij het gebouw van VWS. Maar de slanke toren van 142 meter, de vulpen, overheerst.

Echter: slanke gebouwen moeten niet binnen vijf meter een ander slank gebouw als buur krijgen, want dan verdwijnt het effect. Al die individueel gefotografeerde gebouwen zijn prachtig, maar als je vanaf de Grote Marktstraat richting station CS kijkt, zie je eigenlijk richting de Resident steeds meer één vormeloze steenmassa. Iets wat toch niet de bedoeling was, lijkt me.

       

De hoogbouw en de bewoners beneden...    

Architecten die een art-impression maken om hun ontwerp te kunnen verkopen, maken die impressie begrijpelijkerwijs zo aantrekkelijk mogelijk: het gebouw zelf vanaf zijn mooiste kant afgebeeld en onderaan, op eyeline-niveau, een boompje erbij, een vijvertje, een gezellig groepje mensen: collega’s zittend op een bankje, een familie op een terrasje onder een kleurrijk parasolletje , twee vriendinnen arm in arm en zo mogelijk nog wat lachende skatende jeugd op de voorgrond, een bejaarde met een kwispelende hond.

Hoe anders is de werkelijkheid als het gebouw -ideaal geplaatst in een cluster van hoogbouw- er eenmaal staat. Wanneer zag u voor het laatst op het Muzenplein, bijna als een dorpje door Krier ontworpen, zo’n gezellig tafereeltje met die familie en die vriendinnen en dat parasolletje? Wanneer zag u dat op het Clio-plein?

Het Strijkijzer, het gebouw van AA-Architecten is vanaf het Zieken een ongelooflijk slank juweeltje, maar vanaf de Zwetstraat is van dat slanke niks te merken en het komt daar bijna bedreigend over. En ja, ik geef toe, ook het prachtige stadskantoor aan de Leyweg kun je beter bekijken van het meetingpoint bij de hoek aan de Steenwijklaan, dan vanuit je huis in de Coevordenstraat.

  

Piet Vernimmen

Benieuwd naar alle verhalen over architectuur in de stad? Bekijk dan de stadswandelingen en fietstochten: Uniek Den Haag Zuid West, Anders winkelen, Gotische torentjes, moderne hoogbouw en een baljurk, Besuyde den Houte.